Veel meer ouders dan tien jaar geleden sturen hun kind legaal niet naar school, maar houden hun zoon of dochter thuis. Gemeenten en leerplichtambtenaren maken zich daar zorgen over.
De groep kinderen die niet naar school hoeft, is flink gegroeid. In 2013 ging het in totaal om 575 kinderen, in 2020 waren dat er drie keer zoveel: 1771.
Het gaat om kinderen die zijn vrijgesteld van leerplicht op grond van ‘richtingsbezwaar‘. Dat betekent dat de ouders in hun buurt geen school kunnen vinden die aansluit bij hun levensbeschouwing of geloof. De Leerplichtwet zegt dat zij dan niet verplicht kunnen worden hun kind naar school te sturen.
Gemeenten en leerplichtambtenaren zijn bezorgd, omdat er geen zicht is op de ontwikkeling en het welzijn van die kinderen. Op school hebben leraren en zorgprofessionals dat wel. Bovendien is niet duidelijk of de kinderen thuis wél onderwijs krijgen. De huidige wet verplicht ouders namelijk niet om onderwijs te geven.
Interesse als uitgangspunt
Roy van Veen geeft samen met zijn vrouw hun 12-jarige dochter Sofia les. Toen zij drie was, is wel gezocht naar een passende school, maar die school werd ondanks meerdere schoolbezoeken niet gevonden.
Sofia krijgt nu thuisonderwijs, vandaag op de skatebaan:
“We zochten een plek die de interesse van de jonge mens als uitgangspunt neemt”, vertelt Van Veen. “Klassikaal is dat lastig: je kan dertig kinderen niet in hun interesse faciliteren.”
Sofia’s interesses zijn leidend bij het thuisonderwijs. Een voorbeeld daarvan is het eenwieleren: fietsen op een fiets met één wiel. Ze deed onlangs mee aan het Nederlands kampioenschap.
Bij het eenwieleren gaat het niet alleen om de sport, legt vader Van Veen uit: “Aan het balanceren kan je natuurkunde verbinden. En aan het onderhoud mechanica en handvaardigheid. Bovendien heeft ze veel Duitse vrienden in de sport waardoor ze Duits leert.”
Daarnaast krijgt Sofia, samen met andere kinderen die een vrijstelling hebben, ook les in vakken zoals biologie en Engels. De lessen worden niet alleen door haar ouders gegeven.
Holistische levensovertuiging
Het is voor gemeenten onduidelijk waarom steeds meer ouders hun kind thuishouden. De gemeente Veendam heeft het proberen te achterhalen, maar ouders wilden vaak niet meewerken.
Ingrado weet het ook niet. Uit een enquête die deze landelijke bracheorganisatie voor leerplicht onlangs hield, bleek dat de afgelopen vijf jaar vooral ouders met een holistische levensovertuiging – waarin onderwijs en het leven als één geheel worden gezien – of een specifiek christelijke geloofsovertuiging een beroep deden op vrijstelling.
Omdat er bij gemeenten veel vragen zijn over de vrijstelling organiseert Ingrado vandaag een bijeenkomst.
Brandbrief gemeenten
Dat de zorgen bij gemeenten groot zijn, bleek uit een brandbrief afgelopen maart. Die werd door leerplichtambtenaren en zo’n veertig gemeenten uit Noord-Nederland naar onderwijsminister Wiersma gestuurd.
Hierin uitten zij hun zorgen over het toenemend aantal kinderen in die regio dat niet naar school gaat. In zes jaar tijd hebben in Noord-Nederland ruim vier keer zoveel kinderen vrijstelling van leerplicht gekregen.
De gemeenten riepen de minister op om een wetsvoorstel dat onderwijs voor thuisblijvende kinderen regelt te laten behandelen. Het voorstel werd eerder controversieel verklaard, wat betekent dat het politiek gevoelig ligt en daarom wordt uitgesteld.
Het wetsvoorstel houdt in dat kinderen die vrijgesteld zijn van de leerplicht, vervangend onderwijs moeten krijgen via hun ouders. En dat op dit thuisonderwijs toezicht kan worden gehouden door onderwijsinspecteurs.
Regels aan thuisonderwijs
Minister Wiersma laat in een reactie weten zich ook zorgen te maken over de toename van kinderen die niet naar school gaan. “We weten bij thuisonderwijs nu niet welk onderwijs kinderen precies krijgen en óf ze überhaupt onderwijs krijgen.”
De minister wil regels voor het thuisonderwijs. “Ik wil samen met onder andere de Inspectie van het Onderwijs kijken naar een vorm van toezicht die past bij deze vorm van onderwijs.” Hij wil het eerder controversieel verklaarde wetsvoorstel daarbij gebruiken. “Ik wil op basis van de adviezen over dat voorstel en op basis van gesprekken met betrokken ouders en andere partijen met een aangepast, verbeterd voorstel komen.”
Vader Roy van Veen is niet tegen toezicht. Hij ziet het meest in een jaarlijks toetsingsmoment. “Niet op het gebied van kennisontwikkeling, maar een gesprek van ouder en kind met bijvoorbeeld iemand van de kinderbescherming die kan inschatten wat het sociale niveau is van het kind.” Een kennistoets heeft volgens Van Veen weinig zin omdat het thuisonderwijsplan een ander ritme heeft dan het schoolplan.