De Belastingdienst heeft bij de aanpak van fraude met kinderopvangtoeslag mensen van buitenlandse afkomst gediscrimineerd. Mensen met een niet-Nederlandse achtergrond werden vaker als potentiële fraudeur aangezien. Dat concludeert het College voor de Rechten van de Mens. “De werkwijzen en processen van de Belastingdienst/Toeslagen troffen in het bijzonder personen met een buitenlandse afkomst.”
Het onderzoek van het College draaide om de harde fraudeaanpak van de afdeling Toeslagen van de Belastingdienst. Centrale vraag daarbij was of die aanpak mensen van buitenlandse afkomst vaker trof dan mensen met een Nederlandse afkomst.
Volgens het College is het antwoord op die vraag klip en klaar: “Personen met een buitenlandse afkomst werden aanzienlijk vaker voor toezicht geselecteerd dan personen van Nederlandse afkomst”. Ze kregen ook aanzienlijk vaker de kwalificatie ‘opzet/grove schuld’.
Zestien keer vaker
Het onderzoek spitst zich toe op verschillende vormen van fraudeaanpak door de Belastingdienst, zoals het CAF-team (‘Combiteam Aanpak Facilitators’) en HOTHOR (‘Hoge Toeslagen, Hoog Risico’).
Het College constateert dat mensen van buitenlandse afkomst bij de CAF-aanpak zestien keer vaker te maken kregen met de fraudejagers dan mensen van Nederlandse afkomst. Ook bij de HOTHOR-aanpak werden mensen met een buitenlandse afkomst eruit gepikt. Dat gebeurde ruim vijf keer vaker dan bij mensen van Nederlandse afkomst.
Institutioneel racisme
Gedupeerden hebben wel inzage gekregen in hun dossiers, maar daaruit wordt in de meeste gevallen niet duidelijk wat de precieze aanleiding of de reden is geweest van de fraudecontroles.
Het kabinet heeft eerder dit jaar erkend dat bij een deel van de Belastingdienst sprake is geweest van institutioneel racisme. Mensen werden eruit gepikt op basis van hun afkomst of andere kenmerken zoals nationaliteit, leeftijd of geslacht. Ook waren er fraudelijsten in omloop met termen als ‘criminelen’.
Politiek verslaggever Roel Schreinemachers noemt de uitspraak een doorbraak voor gedupeerden: “Dit bevestigt nog eens wat veel gedupeerden allang vermoeden: dat ze als fraudeur zijn bestempeld puur en alleen vanwege hun afkomst. Belangrijk voor hen is dat het College de bewijslast nu omdraait. De Belastingdienst moet zelf per geval aantonen dat ze niet hebben gediscrimineerd, en dat er een goede reden was om iemand onder de loep te nemen.”
Omdraaien bewijslast
De uitspraak heeft een belangrijk gevolg voor mensen die in het verleden zijn aangemerkt als fraudeur en daarover een klacht hebben ingediend: in zaken die zij voeren, hoeven zij niet langer hun onschuld te bewijzen.
Het is vanaf nu eerst aan de Belastingdienst om aan te tonen dat zij niet in strijd heeft gehandeld met de wet op gelijke behandeling, en dat iemand op objectieve gronden is aangemerkt als fraudeur.