Discriminatie belemmert stagekansen allochtone mbo’er

Allochtone mbo’ers blijven last hebben van hun achternaam bij het vinden van een stageplek. Zij moeten soms wel tot vier keer vaker solliciteren dan hun autochtone medestudenten. Ook plaatsen scholen om gedoe te voorkomen allochtone studenten soms bij ondernemers met dezelfde achtergrond

Dat blijkt uit nieuwe cijfers die minister Ingrid van Engelshoven van Onderwijs vandaag naar de Tweede Kamer stuurt. Minder dan de helft van de studenten met een niet-westerse achtergrond, 48 procent, vindt in één keer een stageplek

Vooroordelen

Bijna een kwart van hen moet vier keer of vaker solliciteren voordat ze bij een bedrijf aan de slag kunnen om een vak te leren. Bedrijven weren vooral meisjes met een hoofddoek en hebben vooroordelen tegen jongeren van Marokkaanse komaf. Die worden gezien als ‘risicovol’.

Bij autochtone studenten gaat het vinden van een stageplek een stuk makkelijker. Bijna 70 procent kan bij het eerste het beste bedrijf stagelopen. Slechts 11 procent van hen moet vier keer of meer brieven sturen, blijkt uit een studie van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit van Maastricht.

Onaanvaardbaar

De cijfers zijn ten opzichte van een eerder onderzoek uit 2014 licht verbeterd. Toch vindt minister Van Engelshoven het ‘onaanvaardbaar’ dat er nog altijd zo’n groot verschil zit tussen de stagekansen van studenten van allochtone komaf en hun autochtone medestudenten. Bovendien zoekt een school bij een afwijzing liever een ander bedrijf dan dat het de discriminatie aankaart. Van Engelshoven: ,,Het is belangrijk dat een school zich bij ongelijke behandeling achter de student schaart.”

Cruciaal

Voor studenten die een middelbare beroepsopleiding (mbo) volgen, zijn stages cruciaal. Zij leren hun vak vaak pas echt in de praktijk. Ook is de stage meestal de opstap naar de eerste baan.

,,Zeker gezien de huidige krapte op de arbeidsmarkt is het voor mij onbegrijpelijk dat werkgevers bepaalde groepen op voorhand geen kans bieden op een stage”, schrijft Van Engelshoven (D66) aan de Tweede Kamer.

De bewindsvrouw wil dat studenten en scholen discriminatie meteen melden bij het vorig jaar gelanceerde meldpunt stagediscriminatie, zodat direct ‘gerichte maatregelen’ kunnen worden genomen. Daar kwamen sinds de oprichting slechts zeventien meldingen binnen. Bij één leerbedrijf werd na zo’n melding de erkenning ingetrokken, waardoor studenten er nu geen stage meer mogen lopen.

Ook komen er algemene maatregelen. Zo wil Van Engelshoven discriminatie in de toekomst tegengaan door bedrijfsbezoeken, waarbij studenten en bedrijven elkaar leren kennen. Komend studiejaar moeten al minstens 250 studenten een dag meelopen bij een bedrijf dat stages aanbiedt die bij hun opleiding passen.

Ik ben benieuwd of werkgevers beseffen wat ze aanrichten

Ingrid Van Engelshoven

Deze bedrijfsbezoeken werden twee jaar geleden al door haar voorganger Jet Bussemaker aangekondigd, maar kwamen volgens een zegsman van het ministerie nooit van de grond door een gebrekkige samenwerking tussen scholen en bedrijven.

Nu gaat het ministerie samen met koepelorganisatie MBO Raad, de organisatie voor beroepsonderwijs, in het bedrijfsleven en bij stagebedrijven aan de slag. Ook wil Van Engelshoven werkgevers trainingen aanbieden waarin zij leren sollicitanten te selecteren zonder vooroordelen door iedereen een eerlijke kans te geven.

Van Engelshoven: ,,Ik ben benieuwd of werkgevers beseffen wat ze aanrichten. Want je knakt een droom, je beschadigt bij mensen het gevoel dat er plaats voor ze is in de maatschappij én je ondermijnt het beeld van een rechtvaardige samenleving.”

De Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs (JOB) pleitte vorig jaar al voor anoniem solliciteren om discriminatie van mbo’ers te voorkomen. Volgens de minister is dat geen wondermiddel, maar staat het de mbo-scholen vrij om anoniem solliciteren in te zetten om stagediscriminatie tegen te gaan.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

*