Het schiet nog niet op met het creëren van genoeg beschutte werkplekken voor mensen met een beperking. Gemeenten krijgen geld van het rijk om dit te regelen. Toch maken ze er lang niet altijd werk van, blijkt uit onderzoek. “Onacceptabel.” Kwetsbare mensen blijven zo op de bank zitten.
Bij de invoering van de Participatiewet in 2015 is afgesproken dat gemeenten in tien jaar tijd 30.000 werkplekken moeten realiseren. Elk jaar krijgen ze van de overheid een target, een hoeveelheid die minimaal moet worden gerealiseerd.
Maar die targets worden door veel gemeenten bij lange na niet gehaald, blijkt uit onderzoek van vakbond FNV en de Landelijke Cliëntenraad (LCR), een instantie die mensen met een uitkering vertegenwoordigt.
Doel niet gehaald
Voor 2021 was het totale doel bijvoorbeeld 8600 plekken, terwijl het daadwerkelijke aantal uitkwam op 6767 (79 procent). “Dat klinkt misschien als hoog, in de praktijk betekent het dat er voor veel mensen geen werkplek is”, zegt Peter van Leeuwen van de LCR.
Er zijn namelijk inmiddels meer dan tienduizend mensen in Nederland die in aanmerking komen voor een beschutte werkplek. En veel van hen komen op een wachtlijst terecht. “Soms kort, maar er zijn ook voorbeelden waarbij dat al jaren duurt”, zegt Van Leeuwen.
Wat is beschut werk?
Soms hebben mensen met een beperking een aangepaste werkplek nodig met extra begeleiding. Voor hen bestaan er beschutte werkplekken. Het gaat om betaald werk, bijvoorbeeld productie- of inpakwerk, bij gespecialiseerde bedrijven. Het UWV beoordeelt of iemand in aanmerking komt voor beschut werk. Gemeenten verzorgen de plaatsing.
Het UWV telde in maart van dit jaar in totaal 10.942 mensen met een indicatie voor beschut werk, daarvan werken ruim zevenduizend mensen ook daadwerkelijk.
‘onvoorstelbaar belangrijk’
“Veel te veel gemeenten houden zich niet aan de opdracht”, zegt Kitty Jong, vicevoorzitter van FNV. 120 gemeenten realiseerden zelfs tussen de nul en vijf plekken in de afgelopen jaren, becijferde de vakbond. Nog meer gemeenten zitten onder hun doelen en dat is volgens Jong onacceptabel. “De overheid houdt zich niet aan de grondwet.”
Ook voor mensen met een beperking moet de werkgelegenheid worden bevorderd, zegt FNV. Dat werk is ‘onvoorstelbaar belangrijk’, zegt Jong. Mensen ontlenen er eigenwaarde aan en kunnen meedraaien met de maatschappij. In plaats daarvan zit een grote groep mensen thuis op de bank en in de bijstand, aldus de bond.
Beschut werk in Emmen
Bladblazen, harken, bosmaaien. Mathijs en Mike zijn blij met hun beschutte werkplekken bij de groenonderhouders van de gemeente Emmen, vertellen ze aan RTL Nieuws. “Ik kan moeilijk leren en daarom niet naar de hoveniersopleiding”, zegt Mike. Hij wil ooit aan de slag bij een hovenier. “Beschut werk is belangrijk: hier kan ik op mijn eigen tempo omhoog.”
Scheefgroei
Wat volgens de LCR vooral opvalt, is dat er sprake is van scheefgroei. Sommige gemeenten en zogenoemde arbeidsmarktregio’s zitten ver onder hun doel, terwijl anderen er ver boven zitten. Zo moest de gemeente Haaglanden vorig jaar 364 plekken realiseren, maar werden het er 446 (126 procent). In Amersfoort was het doel 92, maar werden er maar 15 plekken gerealiseerd (16 procent).
Het is volgens de raad onwenselijk, omdat gemeenten geld krijgen van de overheid voor het realiseren van beschutte werkplekken. Dat krijgen ze op voorhand en wordt het niet gebruikt, dan hoeft het niet terug. Volgens LCR gaat het om een budget van zo’n 8500 euro aan begeleidingskosten per persoon. Ook is er een subsidie voor verminderde productiviteit van werknemers.
Te weinig budget
Gemeenten zelf laten in reactie weten dat het soms niet nodig is om meer plekken te realiseren, omdat er in de regio niet meer mensen zijn die dat nodig hebben. Anderen zeggen wel meer plekken te willen realiseren, maar dat de budgetten ontoereikend zijn.
De gemeente Emmen investeert daarom bijvoorbeeld eigen middelen in extra plekken. Dat is volgens wethouder Raymond Wanders een bewuste politieke keuze. Toch is ook hier een wachtlijst, zegt Wanders. “En dat is eigenlijk niet acceptabel.”