Koopkracht, inflatie, armoedegrens… De termen vliegen je de laatste weken om de oren, maar wat betekenen ze nou precies?
Het BBP is de totale waarde van alles wat we in Nederland produceren. Dat zijn alle goederen die de industrie maakt, van papieren rietjes tot chipmachines. En alles wat er aan diensten wordt geleverd, van massages tot de verkoop van verzekeringen. Ook een deel van de overheidsuitgaven hoort daarbij: de overheidsbestedingen. Dat zijn alle ambtenarensalarissen, inclusief leger en politie. Ook de uitgaven aan onderwijs vallen daar onder. Uitkeringen, zoals de bijstand, horen hier niet bij.
Waar ligt de armoedegrens?
In Nederland wordt daarvoor het ‘niet veel maar toereikend’-criterium gebruikt. Dat betekent dat er naast de eerste levensbehoeften als een dak boven je hoofd, kleding en eten op tafel ook geld is voor sociale contacten, zoals lidmaatschap van een sportvereniging of een bescheiden vakantie. Voor dit jaar ligt dat bedrag op 1461 euro per maand. Volgend jaar is dat naar verwachting 1551 euro per maand. Dit jaar zitten 1.140.000 mensen onder de armoedegrens, waaronder 300.000 kinderen. Dat is 6,7 procent van de bevolking.
Wat is indexering?
Dat is het aanpassen van een geldbedrag. Bekend is de indexering voor inflatie. Dan worden lonen, uitkeringen of pensioenen aangepast voor de inflatie. Dus als de inflatie 2 procent bedraagt gaan de lonen, uitkeringen of pensioenen ook 2 procent omhoog. Zodoende kunnen mensen hetzelfde blijven kopen, ondanks het feit dat alles duurder is geworden.
Wat is inflatie?
Dat is de gemiddelde stijging van de prijzen voor goederen en diensten die de consument koopt. Oftewel hoeveel duurder het leven wordt in een jaar tijd. Je geld wordt dus minder waard door inflatie. Momenteel is de inflatie in Nederland ruim 13 procent. Zo hoog was die niet meer in de afgelopen veertig jaar. Vooral de hoge prijzen voor gas, elektriciteit en de dagelijkse boodschappen maken het leven duurder.
Wat betekent koopkracht?
De koopkracht geeft aan wat huishoudens met hun inkomen kunnen kopen. Met een inflatie van 13 procent en een gemiddelde loonstijging van 3,5 procent neemt de koopkracht dit jaar flink af. Dat treft lage inkomens harder dan hoge inkomens. Lage inkomens moeten nu al al hun inkomen besteden aan basisbehoeften als een dak boven het hoofd en eten op tafel. Als die basisbehoefte duurder wordt dan hebben ze direct een probleem. Hogere inkomens kunnen vaak een deel van hun inkomen sparen. Zij hoeven niet te bezuinigen, maar zullen hooguit wat minder sparen.
Wat is de arbeidsmarkt?
Dat is de markt waar vraag en aanbod van arbeid bij elkaar komen. Werkgevers vragen om arbeid, werknemers bieden die aan. Op de arbeidsmarkt komt ook het loon tot stand. Hoe groter de vraag naar arbeid, hoe meer loon werkgevers doorgaans zijn bereid te betalen.
Wanneer spreek je van een krappe arbeidsmarkt?
Als er veel vraag naar arbeid is, veel vacatures, en weinig aanbod spreken we van een krappe arbeidsmarkt. Dat is nu het geval. Er zijn meer vacatures dan werkzoekenden. Werknemers hebben de banen dus ‘voor het uitkiezen’. Werknemers kunnen dan ook vaker looneisen stellen en geïnteresseerde werkgevers tegen elkaar uitspelen.
Omgekeerd bij veel aanbod van arbeid en weinig vraag spreken we over een ruime arbeidsmarkt. Dan is het moeilijk als werknemer om looneisen te stellen, want ‘voor jou tien anderen’.
Wat is een laag inkomen?
Daar wordt meestal het minimumloon mee bedoeld. Dat is in Nederland 1725 euro per maand, bij een volledige werkweek. Uitkeringen, zoals de AOW en de bijstand, zijn gekoppeld aan het minimumloon. Gaat het minimumloon omhoog, dan stijgen ook de uitkeringen. De hoogte van het minimumloon wordt door de overheid bepaald.
Wat is het middeninkomen?
Dat is het inkomen tussen de 30 procent laagste en 30 procent hoogste inkomens. In Nederland is dat nu tussen de 35.000 en 70.000 bruto per jaar.
Wat is een modaal inkomen?
Dat is het salaris dat het vaakst betaald wordt. De groep die een modaal inkomen verdient is groter dan elke andere groep met eenzelfde salaris. Dit jaar bedraagt dat 38.000 euro. Dit is niet hetzelfde als het gemiddelde inkomen. Het modaal inkomen is 79 procent van het gemiddelde inkomen.
Wat is een loon-prijsspiraal?
Als de prijzen stijgen, dus de inflatie, willen werknemers hogere lonen om de koopkracht overeind te houden. Als bedrijven die hogere lonen vervolgens doorberekenen in de prijzen kunnen werknemers weer hogere lonen vragen om de hogere prijzen te compenseren, enzovoorts. Dat is de loon-prijsspiraal, ook wel genoemd het haasje-over springen van lonen en prijzen. Daardoor vliegt de inflatie omhoog. Zo’n loon-prijsspiraal mondt vrijwel altijd uit in een recessie. De prijzen worden op een gegeven moment zo hoog dat producenten hun spullen niet meer verkocht krijgen.
Wat is een recessie?
Dat is een krimp van de economie. Dan wordt er dus minder geproduceerd en geconsumeerd. Dat betekent dat we collectief armer worden. Als een recessie diep is loopt ook de werkloosheid flink op en is er weinig of geen ruimte voor hogere lonen. De recessie die er nu naar verwachting aankomt zal relatief mild zijn, verwachten economen. Dat komt omdat bedrijven niet genegen zijn personeel te ontslaan als het even wat minder gaat. Juist de angst voor werkloosheid is een reden voor mensen om meer te sparen tijdens een recessie. Nu durven ze gemakkelijker geld uit te geven.
Wat houdt rentestijging in?
Centrale banken gebruiken de rente als wapen in de strijd tegen inflatie. Als de inflatie hoog is verhogen ze de rente om de vraag naar goederen en diensten af te remmen. Daardoor neemt de inflatie af. Omgekeerd verlagen ze de rente als de inflatie te laag is. Met de lage rente stimuleren ze de vraag naar goederen en diensten en dat leidt weer tot hogere inflatie. Centrale banken beschouwen een inflatie van 2 procent als ideaal.