Het gaat om de pensioenaanspraken die via het werk zijn opgebouwd, oftewel het pensioen in de tweede pijler. Dit komt dus boven op de AOW.
Aan het begin van hun werkzame leven gaat de pensioenopbouw van mannen en vrouwen nog zo’n beetje gelijk op, maar hoe ouder, hoe meer de pensioenopbouw uiteen gaat lopen. Dat komt vooral door het verschil in arbeidsparticipatie tussen mannen en vrouwen, en doordat vrouwen meer in deeltijd werken.
Gemiddeld bouwen mensen van 25 jaar tot aan de AOW-leeftijd een pensioen van 11.600 euro bruto per jaar op. De omvang van een pensioenaanspraak is afhankelijk van de loopbaan en het inkomen. Hierdoor is het te bereiken pensioen voor jongeren ook lager dan dat van ouderen. Zij hebben gemiddeld genomen een lager inkomen.
De verschillen tussen individuele personen zijn groot, merkt het CBS op. Tegenover mensen die rekening moeten houden met een heel laag pensioenbedrag, staan mensen die een pensioen van ruim 100.000 euro per jaar kunnen verwachten. Voor het grootste deel van de Nederlanders ligt het te bereiken pensioen echter onder het gemiddelde.