Of iemand heel ziek wordt van het coronavirus is voor een deel erfelijk bepaald. Een internationale onderzoeksgroep heeft het dna van circa 1600 Italiaanse en Spaanse (ex-)covidpatiënten onder de loep genomen en daarbij in elk geval twee specifieke plekken in het dna gevonden die ervoor zorgen dat mensen een verhoogd risico hebben om ernstig ziek te worden.
Hoogleraar genetica Lude Franke van het UMCG in Groningen vindt het onderzoek, dat donderdag werd gepubliceerd in The New England Journal of Medicine, een belangrijke stap in het genetisch onderzoek.
“Het betekent dat sommige mensen, als ze een bepaalde versie van het dna hebben, een net iets grotere kans hebben om door een corona-infectie ziek te worden.” De één heeft een genetisch verhoogde kans op diabetes en astma, en zo kan iemand dus ook een genetisch verhoogde kans hebben om heel ziek te worden van het coronavirus. “Dat is wat je van je ouders in je genen hebt meegekregen.”
De internationale onderzoeksgroep heeft gebruik gemaakt van de biobank van Lifelines’ coronaonderzoek – dat door Franke is opgezet. In de biobank is het dna verzameld van circa 50.000 inwoners uit Noord-Nederland. Lifelines onderzoekt onder meer de vraag waarom de één doodziek wordt van Covid-19 en waarom de ander slechts een beetje snottert.
Invloed omgeving
De genetische oorsprong blijkt dus een verklaring, maar Franke wil dat relativeren. Ook leefstijl en leefomstandigheden spelen een belangrijke rol. Zo is al bekend dat rokers en mensen met fors overgewicht een grotere kans lopen om ernstig ziek te worden van het virus. “Voor de meeste ziektes geldt dat ongeveer de helft door de omgeving is bepaald en dat het voor de andere helft genetisch bepaald is, zo liggen de schattingen.”
Je kan dus niet op basis van dna voorspellen òf iemand echt heel ernstig ziek gaat worden van het virus. Dan is de vraag: waarom is het dan zo belangrijk om te weten of er een genetische aanleg is?
“Met genetisch onderzoek hopen we te kunnen leren wat er in de cellen van de patiënten misgaat. Dat kan weer helpen om op het spoor te komen van medicijnen. Dan moet je denken aan het ontwikkelen van nieuwe antivirale medicijnen. Maar misschien zijn er ook wel bestaande middelen die deze biologische processen kunnen corrigeren, maar die nu nog helemaal niet zijn overwogen om aan patiënten te geven.”