CijfersWerkende Nederlanders gaan er komend jaar twee keer zoveel op vooruit als uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden. Dat blijkt uit de koopkrachtcijfers die in handen zijn van het AD.
De koopkrachtontwikkeling voor werkenden komt uit op 2,4 procent. Uitkeringsgerechtigden moeten het doen met een koopkrachtstijging van 1,2 procent, voor gepensioneerden is er een plus van 1,1 procent.
Binnen deze groepen bestaan overigens de nodige verschillen: zo loopt de koopkrachtstijging voor de helft van de werkende Nederlanders bijvoorbeeld uiteen van 1,6 tot 2,9 procent erbij.
Alle groepen die in de koopkrachtplaatjes zijn terug te vinden gaan er het komende jaar op vooruit. Hierbij moet wel worden aangetekend dat de percentages weinig zeggen over de koopkrachtwinst die burgers daadwerkelijk in de portemonnee voelen: wie verhuist, met pensioen gaat of zijn werk verliest maakt doorgaans forse sprongen in zijn inkomen mee. Deze zijn echter niet terug te vinden in de cijfers.
Ook de samenstelling van een gezin of huishoudtype heeft effect op het koopkrachtcijfer. Gezinnen met kinderen mogen bijvoorbeeld in doorsnee rekenen op 2,6 procent erbij, tegenover 2,2 procent voor gezinnen zonder kinderen. Tweeverdieners en eenverdieners (met één hoofdkostwinner) zijn daarnaast met respectievelijk een plus van 2,3 procent en 2,2 procent beter af dan alleenstaanden, die er 1,7 procent bij krijgen. Ook bij al deze groepen geldt dat de helft op een hogere koopkrachtstijging mag rekenen en de andere helft juist minder.