CDA en D66 kiezen komend jaar een nieuwe lijsttrekker. Het dilemma is: doen ze dat met of zónder lijsttrekkersverkiezing. En wat doet Rutte?
Als de deuren van het Haagse theater Diligentia opengaan, baant een bekend gezicht zich een weg naar CDA-voorzitter Rutger Ploum. Het is voormalig premier Jan Peter Balkenende die hem persoonlijk de complimenten overbrengt. De meeste loftuitingen zijn uiteraard bedoeld voor CDA-minister Wopke Hoekstra, die zojuist in zijn HJ Schoo-lezing de middenklasse heeft omarmd. Maar ook Ploum wordt gefeliciteerd, want hij is de man die met zijn bestuur straks moet zorgen dat er een nieuwe lijsttrekker komt. En daarvoor hebben vele CDA’ers hun hoop gevestigd op de minister van Financiën.
Wopke Hoekstra
Kaken op elkaar
Als het al een examen was, dan is Hoekstra vanavond geslaagd, gelet op het gulle applaus en de aanwezigheid van talrijke partijprominenten. Maar hoofdscheidsrechter Ploum houdt de kaken stevig op elkaar. Net als Hoekstra zelf, die zegt pas volgend jaar zomer te gaan nadenken over een kandidaatstelling. ,,Als de vraag komt.’’
Ook CDA-vicepremier Hugo De Jonge gooit hoge ogen als nieuwe leider. Ook hij denkt nog na. Volgens ingewijden heeft hij tegen Ploum gezegd: ,,U hoort nog van mij!”
Alleen Mona Keijzer – ,,Zou ik het kunnen? Ja”- steekt haar ambities niet onder stoelen of banken.
D66
Het CDA is niet de enige partij die op zoek moet naar een lijsttrekker. Ook bij D66 lopen kandidaten zich warm. De gretige Rob Jetten beslist binnenkort over zijn toekomst, minister voor Buitenlandse Handel Sigrid Kaag flirt openlijk met een vrouwelijk premierschap en D66-vicepremier Kajsa Ollongren wordt in de partij eveneens tot de kanshebbers gerekend.
Voor beide partijen geldt hetzelfde dilemma: hoe te zorgen voor een ordentelijk proces, zonder dat de verliezers al te zeer beschadigd raken? Bij het CDA nemen ze de tijd voor die vraag: pas tegen de zomer wordt de knoop doorgehakt of er een lijsttrekkersverkiezing komt of dat het bestuur kiest voor een enkelvoudige voordracht. Pas tegen de herfst wordt dan het boegbeeld bij de volgende verkiezingen op het schild gehesen, stellen partijwatchers.
Strenge spelregels
Bij D66 staat er meer druk op: volgens de partijstatuten moet de nieuwe lijsttrekker al in maart 2020, een jaar voor de verkiezingen bekend zijn. Dat is rijkelijk vroeg, ook omdat dan nog lang niet bekend is wie de uitdagers gaan zijn. In de partijtop worden die strenge spelregels weggelachen: ,,Pfff, statuten”, klinkt het daar.
,,Hoe langer uitstel, hoe beter”, beargumenteert een prominente CDA’er. ,,Een jaar is wel héél lang in de politiek.’’ Daarnaast denkt die partij een kans te hebben om bij de verkiezingen van 2021 eindelijk weer na vijftien jaar de grootste van Nederland te worden. De almachtige VVD moet dan uit het Torentje worden gestoten. Maar er zitten nog wel wat hobbels op dat pad.
Mark Rutte
Allereerst: doet Mark Rutte nog een keer mee? Bijna iedereen op het Binnenhof is er inmiddels van overtuigd dat de premier wederom de kar wil trekken in 2021. Maar helemaal zeker weten doet niemand dat. Het maakt nogal verschil of een kandidaat het opneemt tegen een ervaren premier of een nieuwkomer als VVD-fractieleider Klaas Dijkhoff, is de uitleg.
Daarnaast zorgt de vraag of er een lijsttrekkersverkiezing moet komen voor hoofdbrekens. Voor D66 is er eigenlijk geen andere optie dan een ledenreferendum, wil de partij haar geloofwaardigheid op dit terrein niet verspelen. Voor het CDA ligt dit anders: in 2012 was er een open strijd, waarbij Buma zijn tegenkandidaten (onder wie Keijzer) versloeg. In 2017 hoefde hij het echter niet tegen een partijgenoot op te nemen.
Handschoenen uit
Keijzer is nog steeds te spreken over de strijd in 2012. ,,Uiteindelijk denk ik: je kunt het ook nu prima doen zonder elkaar te beschadigen.’’
Een strijd zorgt namelijk voor media-aandacht. Bovendien kan de winnaar ‘vriendschappelijk’ ervaring op doen met debatten en campagnevoeren. Het is de perfecte leerschool als later de handschoenen uit gaan.
Maar schrikbeeld is de broederstrijd bij de PvdA, toen het tussen Lodewijk Asscher en Diederik Samsom uitmondde in een bloedbad. Hugo de Jonge is om die reden terughoudend over een open strijd. ,,Je moet altijd oppassen dat zo’n strijd niet onbedoeld toch beschadigend wordt. We moeten een beetje voorzichtig zijn met elkaar.’’
Gevoelige snaar
Daarmee raakt De Jonge een gevoelige snaar bij D66-minister Sigrid Kaag. ,,Ik vind dat een hele wijze opmerking, maar het is bij ons aan de D66-leden en het partijbestuur hoe ze dat willen inrichten, wat zij als het partijbelang zien. Uiteraard kun je redeneren dat een interne lijsttrekkersstrijd de ultieme democratie is.’’
Kaags pleidooi voor een vrouwelijk premierschap komt niet uit de lucht vallen. Door een vrouw de ring in te sturen die het opneemt tegen hoofdzakelijk mannen, zou D66 zich op een positieve manier kunnen onderscheiden, zien partijgenoten.
Allround
Uit peilingen blijkt bovendien dat Kaag, meer dan bijvoorbeeld Ollongren, goed ligt bij niet-D66-kiezers, waardoor er voor de democraten kansen liggen om electoraat weg te snoepen. Tegelijkertijd wordt ex-diplomate Kaag gezien als minder allround dan bijvoorbeeld Jetten, die binnenkort voor het eerst het grote debat na Prinsjesdag gaat doen. Opvallend: ook een duo-lijsttrekkerschap sluit Kaag niet uit.
De ogen zijn echter vooral gericht op het CDA, dat er in de peilingen beter voor staat dan D66. Met Hoekstra en De Jonge heeft de partij twee grote ego’s in huis, die beiden goed liggen binnen de partij. Ze hebben daarnaast laten zien dat ze kunnen besturen en pakken gelegenheden aan om lezingen te houden. Die twee moeten vooral niet met elkaar gaan knokken, is de gedachte.
Kroonprinsen
Bij gebrek aan kandidaatstellingen en onderlinge confrontaties zijn het vooral die lezingen die door Haagse duiders momenteel minutieus worden gespeld. Wopke Hoekstra profileert zich vooralsnog als de cultuurkritische kosmopoliet die daarmee in sommige media het stempel van rechtsconservatief krijgt opgedrukt, terwijl de volksere en meer bijbelvaste Hugo de Jonge meer als man van het midden wordt gezien.
Helemaal senang voelen beide ‘kroonprinsen’ – Keijzer wordt intern veel minder kansrijk geacht – zich niet met die kwalificaties. Het onderscheid leidt al snel tot kampvorming en tweespalt. De Jonge benadrukt dus graag hoezeer hij en Hoekstra op elkaar lijken. ,,Als je kijkt naar de richting die wij zoeken, dan gebruiken we allebei onze eigen woorden. Maar we spreken eenzelfde taal en eenzelfde verhaal uit voor het CDA.”
Bovendien is er nog altijd kans op ongelukken, schetst een lid van de partijtop de situatie. Een van de ‘kroonprinsen’ kan zo beschadigd zijn, dat er een enkelvoudige voordracht volgt. ,,We weten niet wat volgend jaar zomer de situatie is.’’