DE WEEK VAN PHLIPPEN Sandra Phlippen is hoofd Nederland bij het economisch bureau van ABN Amro en universitair docent aan de Erasmus School of Economics.
Het robbertje straatvechten tussen Rutte en De Boer gaat over het feit dat steeds meer huishoudens in Nederland moeilijk kunnen rondkomen. Volgens premier Rutte is dat de schuld van het bedrijfsleven, dat de lonen voor zijn eigen personeel nauwelijks laat groeien. Rutte verwijt bedrijven dat ze hun winst gebruiken om de portemonnee van hun aandeelhouders te spekken, terwijl dat geld ook had kunnen worden gebruikt voor loongroei.
De Boer reageerde als door een wesp gestoken met de kreet dat ‘het niet de lonen, maar de lasten zijn die het gebrek aan koopkracht veroorzaken’. leven dan de achterblijvende loonstijging
Wie heeft gelijk? Rutte of De Boer? Anders gezegd: komt er te weinig geld binnen of zijn de lasten te hoog? Voor allebei valt wat te zeggen, want de loongroei valt al jaren tegen, en de lasten nemen toe. Toch heeft de lastenstijging meer impact op ons dagelijks leven dan de achterblijvende loonstijging.
Eerst maar eens die lonen. Hoe kan het nou dat die niet stijgen in een arbeidsmarkt met meer openstaande vacatures dan we deze eeuw hebben gezien? Werkgevers zouden nu alles uit de kast moeten halen voor loongroei. Dat ze dit nauwelijks deden, voedt vele complottheorieën. Waar die echter geen rekening mee houden is dat onze beroepsbevolking snel ouder wordt. Oudere werknemers wisselen minder vaak van baan, en dat maakt hun onderhandelingspositie zwakker. Daarbij zitten ouderen vaak aan het einde van een schaal, waardoor hun incidentele loonstijging laag of zelfs afwezig blijft.
Een geringe loonstijging is niet altijd even problematisch als het lijkt. Als de cao-lonen niet stijgen, kunnen mensen er in inkomen toch flink op voorruit gaan. Dat klinkt vreemd, maar het is waar. In 2018 hebben 218.000 mensen een (nieuwe) baan gevonden. De inkomenssprong die je dan maakt, zie je niet terug in de koopkrachtplaatjes. Voor iemand die een nieuwe baan vindt, heeft dat veel meer impact dat die paar procent loonstijging.
Het meest prangende probleem zit aan de uitgavenkant, bij de vaste lasten. De vaste lasten – dat zijn alle terugkerende uitgaven zoals je huur, verzekering, energierekening en je telefoon – worden steeds meer een molensteen om de nek van de mensen. Volgens budgetvoorlichtingsinstituut Nibud heeft een gemiddeld tweepersoonshuishouden – in een huurhuis na aftrek van vaste lasten en een kleine buffer voor onverwachte kosten – maar 530 euro per maand over voor alle boodschappen en sociale activiteiten. Dat is nog niet een kwart van wat er maandelijks netto binnenkomt.
Hoe kleiner dat vrij besteedbare deel van ons inkomen wordt, hoe gevoeliger we reageren als een minister vertelt dat ons voedsel nog veel te goedkoop is. Je geld vrij kunnen besteden, geeft mensen het gevoel van een welvarend leven. Daar kun je beter niet aan komen, want een kat in het nauw maakt rare sprongen.
Kijk hier naar Sandra Phlippen die alle argumenten op een rij zet: