Er zijn nieuwe richtlijnen voor hoge bloeddruk. De nieuwe richtlijnen leggen meer nadruk op preventie en vroegtijdige behandeling, vooral bij mensen met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Het doel van deze nieuwe classificatie is om de zorg te verbeteren en risicopersonen beter te identificeren
Hoewel de definitie van hoge bloeddruk (hypertensie) ongewijzigd blijft bij een bloeddruk van 140/90 mmHg of hoger, introduceert de nieuwe classificatie het concept van verhoogde bloeddruk. Dit wordt gedefinieerd als een systolische druk tussen 120 en 139 mmHg en een diastolische druk tussen 70 en 89 mmHg. Een niet-verhoogde bloeddruk ligt onder de 120/70 mmHg
De herziening is gebaseerd op de observatie dat het risico door stijgende bloeddruk al begint onder de 120 mmHg. De nieuwe richtlijnen zijn bedoeld om de zorg en identificatie van risicopersonen te verbeteren. Voor hypertensieve patiënten worden gepersonaliseerde instructies gegeven, en medicatie kan worden overwogen voor patiënten met bijkomende risicofactoren zoals chronisch nierfalen, hart- en vaatziekten, of diabetes, of als hun bloeddruk boven de 130/80 mmHg blijft ondanks verbeterde levensstijl
De belangrijkste wijzigingen:
- Lagere behandelingsdrempel: Voor mensen met een hoog risico op hart- en vaatziekten is de drempel om te starten met medicatie verlaagd van 140/90 mmHg naar 130/80 mmHg.
- Focus op leefstijl: Bij een bloeddruk tussen 120-139/70-89 mmHg bij risicopatiënten wordt eerst gekeken naar leefstijlmaatregelen. Als de bloeddruk na drie maanden nog steeds boven 130/80 mmHg is, wordt medicatie overwogen.
- Behandeling bij lagere bloeddruk: Mensen met een bloeddruk hoger dan 160 mmHg, zelfs met een relatief laag risico op hart- en vaatziekten, komen nu ook in aanmerking voor behandeling met bloeddrukverlagende medicatie.
- Individuele benadering bij ouderen: Bij 80-plussers en kwetsbare ouderen worden de streefwaarden voor bloeddruk individueel bepaald, rekening houdend met de tolerantie van de patiënt.