Een op de acht huishoudens spaart nooit. Iedere maand gaat alles op en dat is niet alleen bij de gezinnen met een laag inkomen.
Dat blijkt uit een nieuw onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB). Doordat ze geen financiële buffers opbouwen, hebben deze gezinnen een relatief grote invloed op de Nederlandse economie.
Een groot deel van deze huishoudens heeft een kortetermijnblik en vindt sparen niet zo zinvol, temeer omdat de spaarrente de inflatie toch niet bijhoudt. Er is ook een groep met een gat in de hand. En er zijn mensen die liever op een andere manier sparen, bijvoorbeeld met een eigen huis waarvan de hypotheek wordt afgelost.
Hoe groot het maandelijkse inkomen is, is natuurlijk ook van invloed op de mogelijkheid om te sparen. Een derde van de niet-spaarders heeft niets te klagen qua inkomsten en heeft vaak een eigen woning met overwaarde. Maar het gros heeft geen koopwoning. Die mensen moeten van een lager inkomen rondkomen en zijn vaker afhankelijk van een uitkering.
Zodra de huishoudens die niet sparen, te maken krijgen met een financiële tegenslag, moeten ze hun bestedingspatroon drastisch wijzigen en dat heeft een groot effect op de economie, melden de onderzoekers van het CPB. De groep mensen zonder spaargeld nam het afgelopen decennium overigens gestaag af. Tien jaar geleden spaarde 16 procent van de huishoudens met een laag inkomen niet. Nu is dat 9 procent. Het percentage ‘vermogende’ niet spaarders is 4 procent gebleven.