ANALYSEDe aankondiging van de Nederlandse excuses voor het slavernijverleden heeft geleid tot discussie over hoe snel die excuses al dan niet komen. Het geeft de gevoeligheid van het onderwerp voor alle betrokkenen aan.
Het aanbieden van excuses is een delicaat proces, of het nu thuis aan de keukentafel gebeurt of op het internationale podium. In het vorig jaar verschenen rapport van het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden werd al gewezen op het belang van wederzijds vertrouwen tussen de voormalige kolonisator Nederland en de voormalig gekoloniseerden. Kort samengevat: degene die de excuses in ontvangst neemt, moet kunnen vertrouwen op de oprechtheid van die spijtbetuiging. Degene die de excuses maakt, moet erop kunnen vertrouwen dat de spijtbetuiging wordt aanvaard.
Weerstand
In de relationele sfeer moet Nederland nog wat werk verrichten, zoveel werd de afgelopen dagen duidelijk. Alleen al de aankondiging van het voornemen van het kabinet om op 19 december op acht plekken in het voormalige koninkrijk excuses aan te bieden voor het slavernijverleden, stuitte onmiddellijk op grote weerstand. Waarom moet het plotseling zo snel? Waarom komt minister en nazaat Franc Weerwind naar Suriname en niet de premier of de koning? Inmiddels staat er op 18 december een demonstratie gepland op de Dam uit protest tegen de hele gang van zaken.
De reacties wijzen op een groot wantrouwen. In Surinaamse kring lijkt de vrees te bestaan dat Nederland het slavernijverleden nu even snel wil afsluiten, om met een schoon gewassen geweten over te gaan tot de neokoloniale orde van de dag.
Een informatieavond van het slavernij-instituut Ninsee, dat als belangrijke gesprekspartner van Den Haag fungeert, eindigde vorige week in een hagelbui van verwijten van de achterban dat het instituut veel te meegaand is geweest in de onderhandelingen.
Scepsis gerechtvaardigd
Enige scepsis over de intenties van het kabinet is gerechtvaardigd. In de twaalf jaar dat hij premier van Nederland is, heeft Mark Rutte slechts een keer de moeite genomen om de nationale herdenking in het Oosterpark van de afschaffing van de slavernij bij te wonen. Dat deed hij niet op 1 juli 2013, toen het 150 jaar geleden was dat de slavernij bij wet werd verboden en koning Willem-Alexander wel naar Amsterdam kwam. Na eerder bij herhaling te hebben aangegeven weinig heil te zien in verontschuldigingen voor iets wat zich in een ver verleden heeft afgespeeld, heeft de premier het afgelopen jaar plots de draai gemaakt.
Aan de andere kant: het verwijt dat Den Haag er een haastklus van maakt, lijkt niet terecht. Al jaren wordt achter de schermen toegewerkt naar het aanbieden van excuses. Het eerdergenoemde adviescollege heeft uitgebreid met heel veel betrokken burgers, activisten, wetenschappers, juristen en andere deskundigen gesproken.
In de Tweede Kamer zijn drie rondetafelgesprekken gehouden over de juiste route. Een delegatie reisde naar Suriname om de excuses te bespreken en premier Rutte deed dat ook. Het is een flauwe vergelijking, maar er is aanzienlijk meer tijd en energie gestoken in de kwestie van de excuses dan indertijd in de afschaffing van de slavernij.
Opschudding
Waarom dan nu toch de opschudding? Een deel van de verklaring zit mogelijk in de opzet van de voorbereidingen. Het bestuur en de politiek hebben van nature de neiging om zaken te doen met gelijkgestemden en goede verstaanders: directeuren van instituten en organisaties, wetenschappers, kunstenaars en andere leden van een sociale of culturele elite. Dat leidt ertoe dat er op papier uiteindelijk wel een mooi plan verschijnt waar iedereen zich in kan vinden. Nu het moment van de waarheid aanbreekt, blijkt de weerbarstige buitenwereld er heel eigen opvattingen op na te houden.
Natuurlijk gaat het ook over geld. Aan de excuses wordt een programma gekoppeld dat iets wil doen aan de doorwerking van het slavernijverleden in het heden. Bijvoorbeeld door een slavernijmuseum op te richten dat toekomstige generaties informeert over de gruwelen die zich in de koloniën hebben afgespeeld, maar ook door racisme en discriminatie tegen te gaan in onderwijs, op de arbeidsmarkt en binnen de woningmarkt.
Er moeten nu knopen worden doorgehakt over de bestemming van het geld, en iedere vakbondsman weet dat de druk kan worden verhoogd door een keer verontwaardigd de vergaderzaal te verlaten.
Macht
Uiteindelijk draait het om macht. Wie is de baas over dit gevoelige proces? Wie betaalt, bepaalt. Maar als het gaat over het slavernijverleden, kan een al te dwingende houding snel een verkeerde indruk maken. Nederland heeft de nazaten van de tot slaaf gemaakten in Suriname en Nederland misschien wel harder nodig dan andersom. Als je al bijna 160 jaar op excuses zit te wachten, komt het niet aan op een jaartje meer of minder. En Nederland weet dat het aanbieden van verontschuldigingen weinig voorstelt, als de benadeelde ze schouderophalend aanhoort.
‘Excuses helpen bij de heling van historisch leed, maar vooral zijn excuses gericht op het bouwen aan een gezamenlijke toekomst,’ schreef het adviescollege vorig jaar in zijn rapport.
Dat is een mooi vergezicht op een samenleving die zich rekenschap geeft van het verleden, maar we weten sinds dit weekeinde weer dat tussen start en finish nog heel wat lastige hobbels te nemen zijn. Misschien toch eerst maar heel praktisch zien te voorkomen dat het aanbieden van de excuses verse wonden slaat. Dan gaan we daarna zingend bouwen aan het nieuwe Nederland.